De Bengaal kan middel-groot tot groot worden met een gewicht van 4 tot 9 kilo, zijn lichaam is lang en gelijkmatig. In verhouding tot het lichaam heeft hij een klein  kop met afgeronde lijnen, de kop is iets langer dan breed.                            De kop heeft een brede afgeronde wigvorm met een brede snuit en zeer goed ontwikkelde snorhaar kussens,  hoge jukbeenderen en een stevige kin en een lange brede neus die doorloopt tot boven de ogen en zonder welving overgaat in een afgerond voorhoofd. De neus op zich vertoont een lichte concave lijn. De oren zijn vrij kleine korte oren met afgeronde toppen die breed aan de basis en wijd op de kop geplaatst zijn en wijze niets naar voren. De ogen, neus  en ogen zijn vaak omlijnd met een zwarte rand. De ogen zijn grote  ovale bijna ronde ogen die ver uit elkaar staan zijn en bijna iets schuin geplaatst zijn. De kleur kan variëren van groen tot oker behalve de Seal Lynx Sneeuwbengaal deze heeft altijd blauwe ogen.

De hals is lang , stevig gespierd en krachtig ten opzichte van de kop en het lichaam. Het lichaam is lang en groot , krachtig met een oplopende ruglijn  maar niet oosters of semi-oosters van bouw maar een robuust beenderen stelsel en een zeer krachtig spierstelsel. De poten en voeten zijn zeer stevig gespierde poten met grote ronde voeten en de vereiste zwarte voetzolen met een stevig botstructuur. De achter poten zijn langer dan de voorpoten. De staart is middel lang, niet te lang, vrij dik en goed gesloten naar de punt toe smaller worden en moet  rond eindigen met een zwarte punt.                                                                                                                                                                      Plus punten zijn :                                                                                                                                           Een witte borst en buik, en kleine spots /rozetten op de poten.                                                                Een zo groot mogelijk contrast met een scherp omlijnd patroon.                                                    Katten met drie of meer tinten genieten de voorkeur. Naarmate de generaties opvolgen spreken we van F1,  F2 , F3, F4 ….Pas vanaf F4 spreken we van Bengaal,  dus het stopt bij F4 en dan Bengaal , natuurlijk is het streven van de fokker deze Bengalen zoveel mogelijk te laten lijken op de ALC.

De F1: ALC ( Asian Leopard Cat) ouder x tamme Bengaal De F2 :  F1 ouder x  Bengaal ouder ( heeft een ALC grootouder) De F3 :  F2 ouder x  Bengaal ouder ( heeft een ALC overgrootouder) De F4 :  F3 ouder x Bengaal ouder  ( heeft een ALC over overgrootouder) De huidige Bengalen beschikken nog over 10% wild bloed en zijn zeer geschikt om als huisdier te worden gehouden. Ze kunnen zeer goed opschieten met andere huisdieren en kinderen, ze houden van gezelschap  en daarom houd je een Bengaal liever niet alleen. Er zijn wel uitzonderingen , bepaalde Bengalen zijn juist wel graag alleen.

De EMS CODES Black Tabby Spotted                                          Black Tabby Marbled                                         Seal Lynx Point Spotted    ( gen siamees) Seal Lynx Marbled Seal Mink Point Spotted   (gen tonkanees) Seal Mink Marbled Seal Sepia Point Spotted  (gen  burmees) Seal Sepia Mink

BEN N24 BEN N22 BEN N24 33 BEN N22 33 BEN N24 32 BEN N22 32 BEN N24 31 BEN N22 31